Saskia de Coster(b. 1976) is an artist, playwright and regular participant in television debates, but above all she the author of a unique literary oeuvre. Her family chronicle We and Me became a bestseller and was nominated for just about every Dutch-language book award there is. The more personal and semi-autobiographical Night Parents is an ode to love and non-biological parenthood. Characteristic of De Coster’s oeuvre are the striking images and profound stories. Most of her novels have been or are being translated.
サスキア・デ・コステル(1976年生まれ)は芸術家、劇作家、テレビの討論番組のレギュラー出演者であると同時に、独特な作風で知られる作家である。家族の歴史を扱った We and Me はベストセラーとなり、オランダ語文学のあらゆる賞にノミネートされた。より私的な半自伝的作品 Night Parents は、愛を、そして血のつながりのない親子関係を賛美した作品。印象的な情景描写と深遠な物語を特徴とするデ・コステルの小説のほとんどが他言語に翻訳されているか、現在翻訳中である。
Saskia de Coster
Die keer dat ze die rauwe naad ontdekte waar zijn oor vastgehecht zat aan zijn hoofd. Dat ze zich geschokt afvroegen wie hem mishandeld had en aan zijn oor getrokken had, en op weg naar de spoed werd de wonde een vleesetende bacterie. Razendsnel vrat die zich door een baby heen, dat had ze gelezen, en die haastte zich weg zodra de dokter zich over Saul boog en een vette zalf voorschreef voor een droge huid.
Ze weet niets.
Ze twijfelt aan de meest voor de hand liggende dingen omdat ze zelf vergeten is hoe het was om een baby te zijn, ze weet niet of een kindje dat vanuit babykleermakerszit omver valt als een bowlingkegel, blijvend hersenletsel kan oplopen.
Ze weet het niet. In een jaar tijd leer je niks.
Het Onbestaande Handboek Dat Geen Moeder Zou Schrijven (omdat ze er geen tijd voor heeft), zou zeggen dat je na een jaar klaar bent om even adem te happen. Gemiddeld. Het woordje dat vaak opduikt - gemiddeld.
Het handboek zou ook zeggen dat je kind gemiddeld vijftig cm groot moet zijn en een schedelomtrek van vijfendertig cm. Dat het op acht maanden zijn vinger en duim als een pincet moet kunnen gebruiken. Saul kon het niet. Het handboek zegt in dat geval: niet panikeren. Dan moet je opeens de afwijking van het gemiddelde omarmen, of op zijn minst lieflijk proberen tolereren: vooral niet panikeren.
Als iemand haar zegt: niet panikeren, dan hoort ze de negatie niet, ze hoort enkel het woord panikeren. Het doet haar denken aan haar moeder, die vroeger in een lift, wanneer iedereen doodkalm naar het verspringende getal boven de deur keek, als enige dol van paniek was en hyperventilerend kreet: kalm blijven! Niet panikeren, kinderen! We geraken hier uit!
Niet panikeren! Ik geraak hier uit!
Heeft Saul dat negen maanden lang gedacht in zijn alsmaar kleiner wordende huis? Dat lijkt haar het vreselijkste, negen maanden lang met je lichaam een huis maken, krap maar helemaal op maat, met alle voorzieningen voor de kleine bewoner. Je metselt hem liefdevol in, en dan, onaangekondigd, van de ene dag op de andere, klopt hij op de deur, en eist die kleine parasiet, die je hele lichaam duchtig geplunderd heeft, dat hij er weer uit geraakt en maakt hij op zijn weg naar buiten nog een en ander kapot en panikeer jij dat de ingang te smal is, dat hij er niet uit kan en…
Of heeft Saul niet eens de tijd gehad om te panikeren? Hij is met een keizersnede geboren want hij lag in stuit, al vrolijk recht overeind de wereld in te kijken. Een week vroeger dan de baby was uitgerekend stond de keizersnede keurig ingepland.
De dag ervoor zaten Juli en Saskia thuis. Juli is niet gemaakt om te zitten, ook niet in een hoogzwangere toestand. Ze dobberde rond om haar koffers te pakken. Opeens besefte Saskia, na bijna negen maanden, dat hun zoontje niet langer in de buik van haar lief maar in dit huis zou wonen. Bij hen. Ze besefte dat zij nu ook een rol op te nemen had. Welke precies was nog onduidelijk. Een piepklein kind dat ze de volgende dag gingen halen in het ziekenhuis, op afspraak. Opeens kreeg ze een aanval van nestdrang. Als een maniak begon Saskia het huis schoon te maken, de dampkap te ontvetten, plinten af te stoffen en kasten te verschuiven. Juli betrapte haar toen ze bloemblaadjes van het dakterras stond te stofzuigen.
Op de dag van Sauls geboorte staat op de voorpagina van de krant het grote nieuws dat extreemrechts weer fors gewonnen heeft bij de verkiezingen maar, zo denkt Saskia, verdraagzaamheid is iets anders dan een stem op een lijst. De buitenwereld schijnt door het zonnige geboorteraam van het ziekenhuis binnen en kijkt neer op iedereen. Een tijd geleden kwam in Frankrijk een menigte van een miljoen mensen op straat tegen het homohuwelijk. Die mensen schreeuwden luid. Op alle vragen van journalisten antwoordden ze dat ieder kind recht heeft op een vader en een moeder. Ja, lacht ze, dat is waar. Ik zal de vader zijn, Juli is overduidelijk de moeder. Maar hoe wordt je opeens, van de ene dag op de andere, een vaderfiguur? En is er een verschil tussen een vader met en een vader zonder borsten, tussen een vader met een biologische link met het kindje en zonder? Geen paniek, denkt ze en het zweet breekt haar uit.
Hier staan zij, tussen vier muren, met een klein hartje, in hun armen een jongetje met een klein kloppend hartje, een vers kuikentje, hij ruikt nog naar het vlies en water waar hij bijna negen maanden lang in gewiegd werd nu in hun armen.
Een gloednieuw brandschoon lichaampje in de strijd van deze wereld gegooid, zo helemaal ontvankelijk voor al hun zorgen en hun kronkels, al wat zij willen doorgeven aan olijke tips, wijsheden luchtig als soufflé en echt als zuurdesem en grapjes om de ontbijtgranen mee te versieren aan dat kleine baasje hier, het staat al allemaal klaar, iedereen in de rij, wie mag eerst? Jij, Saul.
Maar dezelfde twijfels die haar ook beslopen hebben tijdens de hele gang hierheen, vragen die je niet zomaar uit de lucht kan blazen als pluisjes in de lentelucht. Hoe gaat ze dit aanpakken? Is dit jongetje nu overgeleverd aan twee vrouwen die van toeten noch blazen weten? Ja, is Saskia geneigd te denken. Vooral die ene vrouw die erbij staat en naar kijkt, die ene die het kindje nadrukkelijk niet heeft gemaakt, die heeft werkelijk geen flauw idee waaraan ze begint. Is dit jongetje nu overgeleverd aan de onverdraagzame wereld? Ja, is Juli geneigd te denken.
De verpleegsters en bezoekers komen en gaan. Als er anderen bij zijn laat Saskia hen groeiend van trots voor het hele heelal nog eens de universele verklaring van de liefde afgaan, trappen op en af, superlatieven over zijn schoonheid en verkleinwoorden door zijn schattigheidsgehalte, één en al Juli is hij, maar dan zonder kin en zonder haar welsprekendheid. De kin van Saul verschijnt naarmate zijn lijfje ontkreukelt na de reis van negen maanden, de uren van dag en nacht lopen binnenskamers in elkaar over, de verpleegsters en bezoekers komen van buiten en brengen stukjes wereld mee, boekjes met veldmuizen in de hoofdrol, roddelbladen, kranten.
*
De eerste avond. Hij is nog een eendagsvlieg. Met kramp in haar vingers blijft Saskia controleren of haar ouders reageren op een berichtje dat het jongetje geboren is. Er komt geen reactie. Op een vleesrode bank ligt ze de hele nacht, op vijf meter van Juli en hun zoontje, te tollen. Iets knipt gaatjes in haar vreugde.
Haar ouders komen toch, de volgende dag, acht minuten voor het bezoekuur afgelopen is. Juli heeft hen achter Saskia’s rug gebeld, bekent ze later. Stiekeme, ontroerend lieve Juli, lief zonder suikerspin, lief met de grootste vanzelfsprekendheid, doortastend lief, oprecht lief, dat schrijf ik hier in het volle besef dat het een woord is waar je zuiniger dan met saffraan mee om moet gaan om niet alles gelijk te kleuren, Juli heeft gebeld omdat ze Saskia de nacht door heeft horen huilen en vond dat ze moest ingrijpen. Ze kloppen aan net wanneer de verpleegster Juli gaat verzorgen, zodat de tien ongemakkelijke minuten verlopen met een grote deken over Saul aan de bloot gecensureerde borst van Juli. Geen glimp vangen ze van hem op, geen glimp vragen ze. Saskia meende te kunnen tonen aan haar ouders dat zij het kon, gezinnetje spelen, dat de triomf het zou overnemen, ‘kijk, mama en papa, jullie mogen denken wat jullie willen maar dit prulletje is mijn kind’. Maar voor het eerst voelt ze het klinische van het ziekenhuis, de muren komen op hen af, dat voelen ook haar ouders, die haasten zich en zijn snel weg, gerustgesteld dat ze nu toch hun plicht gedaan hebben.
Ze blijven een week in het ziekenhuis, verzorgd als koninginnen. In het midden van de lente ontdekken ze dat er in ons een onoverwinnelijke zomer zit. Eten en slapen en ontwaken in een nieuw seizoen met een nieuw leven. Het leven in een ziekenhuiskamer: een wonderdier dag en nacht kunnen bekijken, eten krijgen, bij iedere golf nieuw bezoek een paar nieuwe flessen cava opentrekken, op een slaapzetel mogen liggen en opveren bij ieder klein geluidje dat de nacht doorprikte, een kreetje om melk vraagt om alle hens aan dek, aan de alarmbel gaan hangen dag en nacht. En altijd verschijnen de vrouwen. Het kleine jongetje moet genoeg bijkomen of hij kan niet aan zijn tocht beginnen. Ieder druppeltje vette moedermelk telt, Saskia schrikt zich zelf een vuile luier omdat ze bij het verschonen van Saul een stukje van zijn navel afbreekt en denkt dat ze hun zoontje al verminkt heeft voor het leven, ze hoort gelach om haar paniek, lacht mee met de lachende verpleegster, lacht opgelucht met Juli. Na een week in het ziekenhuis willen ze tekenen om het contract te verlengen, maar de schare vroedvrouwen toont ze de weg naar de uitgang, naar de buitenwereld, naar hun huis.
Zijn huis. Juli staat, in een lichaam te wankel, haar liefde uit te stralen. Zij staan, samen, op de stoep bij de voordeur, Saskia wil daar eeuwig blijven staan, in de warme zon die met haar stralen alles begrijpt, daar samen blijven staan en niet naar binnen gaan, maar met een vingerknip is het moment voorbij, samen dragen ze hem de drempel over, symbolisch, meer Maxi-Cosi dan baby, meer verwachting dan werkelijkheid. Opeens begrijpt ze niet dat ze dit moment niet heeft zien aankomen, het moment waarop ze een andere rol uit haar hoed moet toveren en zichzelf moet heruitvinden en zich vastbinden aan haar niet-biologische kind. Ze hebben hun huis al heruitgevonden in de aanloop naar Saul. Saskia heeft haar atelier laten halveren. Er is een muur geplaatst tussen haar geheime kamer, waar ze met verf en late uren op doek haar gang kon gaan, en de slaapkamer van de baby die toen nog honderd namen had. Zal ze zelf ook halveren? Juli rolt er natuurlijk in, na negen maanden heruitvinding. Pas toen de werkmannen bezig waren met de muur, weliswaar scheef, te plaatsen, besefte Saskia wat een opgave het al was om gewoon nog maar het huis te herverdelen. Een stukje gepikt uit iets wat haar grondvestte, haar room of one’s own, de enige ruimte met een deur. Ze lachen er mee, nu is haar werkkamer bovenin hun open huis, ze zit in haar ivoren toren en ze roept omlaag. Het weergalmt. Ze delen vanaf nu alles.